Het was een gedroomde dag. Echt stralend weer. Zon, zon, zon. Geen enkel wolkje. Ideale omstandigheden om nog eens naar Dardennen te rijden en het toertje van een paar weken geleden over te doen.
De eerste keer is er altijd die onzekerheid, hoop eigenlijk dat die helling in feite niet zo lang is als voorzien. Dat achter de volgende bocht het minder lastig klimmen is. Trouwens wat is dat 4km klimmen, of 9km, of 24 km?
De tweede keer dat je een parcours rijdt, weet je dat. De mist, de onduidelijkheden, de ijdele hoop is helemaal verdwenen. Bergop is bergop. De hellingen liggen er nog net eender bij en je geraakt enkel boven als je blijft trappen, desnoods een uur aan een stuk.
Als je goed zit, als je graag klimt, geeft dit gevecht met het asfalt je een kick. Op een kwartiertje tijd rij je met de fiets een flink stuk omhoog. Als je op de Rosier uit het bos komt en je kijkt naar links dan zie je de vallei waar je net nog doorreed. Eens boven druip je misschien van het zweet, maar je zet een denkbeeldig streepje. Rosier IIII.
Als je niet goed zit klim je niet graag. En als je niet graag klimt is het gevecht met het asfalt eigenlijk een gevecht met je zelf. Na iedere bocht zie je - wat je al wist - dat het nog niet gedaan is, dat de weg nog bergop leidt. Dan bekruipt je de lust om af te stappen. Alleen de wetenschap dat het te voet nog trager gaat, houdt je in het zadel. De helling is een calvarietocht. De top is miljaar zelfs geen top. Het is alleen het punt waar de weg in plaats van bergop, bergaf gaat. Waarom doe je dit? Gaat het dan nooit gemakkelijk? Je verwenst zowat iedereen en alles en zweert dure eden dat je deze helling nooit ofte nimmer nog zal doen.
Een halfuurtje later, bij de drank, vervaagt het weer. Het bittere bier, doet de hellingen weer wat zoeter smaken. Wanneer gaan we terug naar Dardennen?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten