vrijdag, april 09, 2010

Wielbreuk

Vrijdag 10 april
Laon - Orrouy : 91 km
't Was behoorlijk fris vanmorgen daar in de buurt van Laon, maar de
hemel beloofde een schitterende dag. En hoe kan je de ochtendkou beter
bestrijden dan met een flinke helling? Na nog geen vijftien km, boven
na Suzy, was iedereen opgewarmd en werden de eerste windstoppers
weggeborgen.
Wat verder bezochten we de abdij van Prémontré, de wieg van de
Norbertijnen als het ware. "Mannen, beseffen jullie dat dat hier wel
een historische plaats is? (Luk)" Mooie abdij inderdaad, gelegen in
valleitje omzoomd door eindeloze beukenbossen. De abdij is sinds de
revolutie zowat van alles geweest: van een salpeterfabriek, over een
glasfabriek (hier ontstond Saint Gobain) en een weeshuis tot een
psychiatrische kliniek. Mooi maar tegelijk ook wat somber dus.
Een helling en een beukenbos verder gingen we uitgebreid een terrasje
doen in Coucy le Chateau d'Auffrique, een ommuurd stadje met een
kasteelruïne. Zalig beentjes strekken op zonovergoten terras. Korte
mouwtjes en zonnebrillen. Later op de dag ook zonnebrand natuurlijk.
Daarna af en toe nog een flinke kuitenbijter, maar vooral toch lange
stukken waar we tegen om en bij de 30 km/u door het landschap schoven
tot... er vanachter in de gelederen op een hellinkje wat knapte. "hé
man, dat was een ongelooflijke knal", zei Luk tegen zichzelf, tegen
Anit en later op de avond tegen de andere leden van de groep. "Omdat
we die band net hadden opgepompt, dacht ik natuurlijk daaraan. Maar
geen nood. Ik ben een grote jongen ik kan dat. Maar toen... toen lieve
help. Hier hebben we een klein probleem", dacht Luk. Dat was ook wel
de opinie van de bijgesnelde maten. Erwin: "Hier moet ik wel eens
efkes ingrijpen." Concreet was Luk door zijn velg gegaan. Omdat hij
constant moest remmen om te voorkomen dat hij de groep los reed, was
zijn achterwiel volledig doorgesleten. Een helling - want ook bergop
moest Luk de remmen dichtknijpen - was er te veel aan. De remblokjes
hadden een stuk van de velg losgerukt en de band was met een flinke
knal ontploft.
Een normaal mens zou denken dat zoiets meteen een perte
totale betekent, maar zo snel geeft Erwin zich niet gewonnen. Met veel
vernuft, koord en grijze tape plakte hij wat nog restte van de band
vast aan het skelet van het wiel en bolde daarme 10 kilometer terug
naar een fietsenmaker in Vic sur Aisne. Die man wist niet wat daar
kwam aangewaggeld en in de overtuiging dat het allemaal snel moest
gaan, want Parijs-Roubaix zou overmorgen van start gaan, maakte hij
van het vehikel weer een fiets. Allez, kortom een verhaal zoals je wel
eens leest over de Tour in het interbellum, maar nu wel echt gebeurd.
Geen woord van wat er hier staat is gelogen. En zo konden Luk en zijn
maten na een uurtje de verstopte bagage weer oppikken en met een
rotvaart naar Pierrefonds rijden, waar ondergetekende de vrouwen
gezelschap hield op weer eens een zonnig terrasje aan de voet van het
sprookjeskasteel. Apropos in de kelders van dat kasteel hadden we
Agnes Sorel ontmoet. Die bestaat dus echt, of bestond echt. Of ze ook
die soep heeft uitgevonden, konden we niet meer vragen want ze was al
behoorlijk koud.
En dan was er nog dat historisch moment, zoals Anit dat 's avonds met
een zekere trots, met wat rode wijn, maar vooral ook met een hervonden
stem aankondigde: "Mannen (want dat zeggen vrouwen altijd, zelfs al
zijn er alleen vrouwen in de buurt), mannen, ik ben vandaag voor het
eerst samen bovengekomen met Else en Kristien." Wat natuurlijk
voldoende reden was om het glas nog eens te heffen...

Geen opmerkingen:

Een reactie posten