woensdag, april 13, 2011

Gorges de rêves





"14, jaja veertien croissants mevrouw." De bakker in Saint Didier deed weer gouden zaken aan ons. En het ontbijt was weer een feest. Vanmorgen zelfs met verse aambeien van Luk.
Hier en daar was er wat gekreun over stijve ledematen, zeker niet bij de deelnemers die gisteren van een massagebeurt hadden genoten, maar wel bij de meester-masseur zelve bijvoorbeeld. En natuurlijk waren er vrome voornemens zoals die van Frank om iets aan zijn conditie te doen zodat hij volgend jaar de Ventoux in minder dan twee uur zou kunnen doen, niet meer te roken en het nuttigen van alcohol te beperken tot één glas per week. Inderdaad hoog gegrepen.
Nadat we een kwartiertje buiten hadden staan rillen, maar toch blij waren dat de voorspelling van Roosje over de mistral (altijd voor verschillende dagen) niet uitkwam, waren we plots weg. En vijf minuten later stonden de weer stil op krek dezelfde plaats waar Marc eergisteren lek was gereden. Deze keer was er een probleem met zijn gein of zoiets.
Even een deskundige blik van Jan en we waren weer weg, met Pascale die zoals altijd als een dartel jong veulen constant tien meter voor de groep uitreed.
Voorbij Malemort vergaapten we ons aan een reusachtige gipsmijn en daarna warmden we ons op aan de eerste leuke helling van de dag. 

















Na Blauvac en een prachtige afdaling (zelfs Roosje vond het leuk en dat wil al wat zeggen) gingen de fleezes uit en begonnen we aan de Gorges de la Nesque. Eerst nog wel een kort oponthoud door een nieuw defect aan de fiets van Marc. Ik denk dat we alle onderdelen intussen bijna gehad hebben. 

















Braafjes als in een parenclub bolden we in de zalige zon verder terwijl de natuur rondom steeds woester werd. Langs rotswanden, door tunneltjes kronkelden we omhoog met Roosje (impaire) in een sterrenrol. 

















Boven op de belvedère hadden Anit en haar vier mannen voor een uitgebreide picknick gezorgd in de stralende zon, aan de rand van een diepe kloof en met zicht op de Ventoux. Snel gaan we dat niet vergeten. "Da kan na toch wel ni zeker?" 

















Na het eten daalden we 100 meter (hoogtemeters Else!) en zouden we nog 200 meter klimmen. De gelegenheid om iemand een koekje te bakken van eigen deeg. "Als het nog een kilometer verder was geweest, had ik je ingehaald ." Ja, dag Jan! 

















Nog wat omhoog (met ingehouden gesakker) en dan zo'n 15 km naar beneden. Opvallend dat ook Christel en zelfs Roosje stukken beter dalen.
Voorbij Méthamis zijn we dan verloren gereden langs mooie kleine valleitjes. Uiteindelijk passeerden we toch in Malemort waar de venten met sacochen elkaar nog altijd vier kussen geven.
"Mannen, ik ben stikkapot." Deze keer kwamen de bekende woorden niet uit de mond van Luk, maar uit die van Pascale. Maar dat belette haar niet om op de laatste helling weer het hazenpad te kiezen. Achterin peddelde Christel lustig voorbij de kaap van de 80 km. Twee flessen rosé een onthulling ("de derde keer heb ik hem wel een jaar op den dorpel laten staan") en een overjaars puberspelletje verder (een dozijn vijftigers die mordicus zonder één trap tot thuis wilden bollen en zonder verpinken wegenwerkers en verse asfalt negeerden) kwamen we weer thuis.
Eerst aperitieven bij een kippenvelmoment en dan met volle teugen genieten van wat keukenprinses Peter en zijn ploeg hadden bekokstoofd. En de dag eindigde zoals hij begonnen was: met verse aardbeien van Luk.

1 opmerking: