Weer een prachtige dag zou het worden vandaag. Met een temperatuur ergens net boven de dertig. Langentijd veel zon, maar overtrokken vanaf 5 uur. Er stond ook een erg strakke wind vandaag. Eerst de Elfurenwind die al om negen uur bezig was en in de namiddag de Drie-urenwind die in ons voordeel blies en dat al om twee uur. Morgen geven ze tien graden minder warm.
De rit begon super aangenaam met lange rechte afdalingen over brede goed bollende asfaltwegen, betaald met Europees geld en waar je nauwelijks een wagen tegenkwam.
In Imón ('zonder S', zei Anit) stopten we bij de zoutwinning. Hier in het binnenland wordt al van de 10de eeuw zout gewonnen uit de rivier Salado ('Pekel'). Zoutpannen die ofwel roodbruin kleuren en geuren naar zwavel, ofwel wit blinken van zout. De site werkt al sinds 1996 niet meer echt en is grotendeels een ruïne. Maar daarom niet minder interessant.
Wat verder een eindeloos lang stuk weg met de wind pal op kop. Duwen en nog eens duwen en dan even van de weg af naar Palazuelos, een ommuurd dorpje/stadje van de 16de eeuw.
50 zielen telt het dorpje nog. Dat vertelde de oud-burgemeester me. De man was 84 en landbouwer. Hij heeft naast een huis in Palazuelos, in Sigüenza en in Madrid nog 200 hectare land die hij zelf bewerkt. We troffen de man toen hij zijn waterflessen vulde bij het bronnetje in het dorp. Ik heb meteen mijn drinkbussen leeggegoten en ook gevuld met dat water.
Over de heuvel trokken we dan naar Sigüenza, wat verderop. Een leuk stadje in een vallei met een enorme kathedraal en dito burcht. Aan een parkje gepicknickt en dan weer verder.
Eerst nog door de vallei, later door een zijvalleitje zigzaggend omhoog tussen de rotsen. Maar omdat we intussen de wind in de rug hadden, voelde het helemaal niet aan als klimmen. Op het einde van iedere klim, wacht je weer een verrassing, maar telkens weer is het een pracht stuk meseta.
Bij Ambrona maakten we een korte omweg naar het olifantenkerkhof. Jawel olifanten. Van Hannibal? Neen, uit het stenen tijdperk. Spanje is de plaats waar de meeste vondsten zijn van die periode. In Ambrona hebben ze stoffelijke resten gevonden van holenleeuwen, hyena's, wolven, vossen, herten, oerossen, neushoorns en olifanten. Olifanten van 400.000 jaar oud. In een naburig dorpje paarden van 250.000 jaar oud. Menselijke resten hebben ze niet gevonden, maar wel werktuigen van de mens die bewijzen dat er hier een half miljoen jaar geleden (een half miljoen!) groepen mensen rondtrokken en ondermeer jaagden op dieren. Een klein museum met de beenderen (slagtanden enzo) van 2 mannetjesolifanten, 2 wijfjes en een oeros (bij wijze van spreken op elkaar gestorven) zal nog een tijdje bijblijven.
Van Ambrona terug en verder naar Medinaceli. Een strook met een erg strakke zijwind. Een te lage BMI is volgens Jan gevaarlijk. Roosje was niet de enige die schrik had op deze strook. Waarop een minutenlange opsomming volgde van allerlei dingen waar ze schrik voor heeft, maar wel met het vaste voornemen om al eens meer iets te proberen.
En zo logeren we nu in Medinaceli, een schattig stadje bovenop een heuvel waar de Romeinen een driedubbele triomfboog hebben achtergelaten, waar de moren geen metro hebben gebouwd en waar daarna de christenen hun gebouwen natuurlijk bovenop die andere gezet hebben. We logeren in hotel Bavieca, bij een supervriendelijke man en we hebben weer eens overheerlijk gegeten voor 16 euro.
Morgen gaan we uitslapen. We gaan pas om half negen ontbijten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten