http://www.routeyou.com/route/view/373462/fietsroute-lissabon-11-alcacer-do-sal-lisboa.nl
Slapen op de kleine camping in Alcácer do Sal was geen sinecure. 's Avonds waren er de zwermen muggen en 's nachts de honden in de buurt. Onze Chef Furgoneta wilde zijn 605 al bovenhalen.
De laatste rit zou nog best heftig worden, had ik al van in België gewaarschuwd. 105 kilometer en nog een paar forse hellingen. 'Ik heb gisteren eens gekeken', zei Jan, 'Klopt dat van die 15%?' Ik moest het antwoord schuldig blijven. Ik hoopte dat het niet klopte, want het beloofde anders wel heel lastig te worden.
Het begin was op een heel andere manier lastig. Hoe hoffelijker de Spaanse chauffeurs waren (vertragen, achter ons blijven of heel voorzichtig inhalen), zo maniakaal reden de Portugezen (100+ en soms gevaarlijk dicht inhalen). Niet allemaal natuurlijk. Waarom ze zo'n haast hadden op een weg die maar naar één plaats leidt, namelijk het strand, mag Joost weten. In ieder geval was die haast niet nodig want aan dat strand was het mistig en koud. Een koffietje dan maar tot de zon verscheen en dan weer verder.
Over een landtong reden we nu. Rechts het estuarium met natuurgebied van de Río Sado. Links duinen en dennen die geuren zoals ze alleen in het zuiden geuren.
Na 15 kilometer het veer op naar Setúbal, een grote haven- en industriestad. En dan weer langs de kust verder naar het westen voor onze laatste picknick onder grote eucalyptusbomen. Die picknickmomenten zijn altijd een verademing op zo'n fietstocht. En altijd eet je er meer dan je eigenlijk wil. Nog eens ons aller dank aan Erwin en Christel hiervoor.
Kort na de middag weer de fiets op en langs een kustweg kronkelend voorbij stranden, baaitjes en dan uiteindelijk omhoog. En ja hoor, die 15% klopte. Voorin hield Daniek een strak tempo aan. Jan, die nooit een uitdaging uit de weg gaat, volgde op twintig meter tot zijn motor oververhit geraakte en hij noodgedwongen voet aan de grond moest zetten. En zo kwam ikzelf met de Stanne vlak achter Daniek aan op een kruispunt boven met een uitnodigende den en een deugddoende zeebries.
Een paar bochten achter ons worstelde Else intussen met haar versnellingen en een poging om het euvel te remediëren eindigde met de dérailleur in het achterwiel. Perte totale dus. Even onze persoonlijke pechdienst opbellen met de reservefiets, die van Christel, en uitblazen. Intussen knalden boven aan onze den, twee Portugezen op elkaar en hadden we weer iets anders om over te spreken.
Een klein uurtje later zaten we weer op de fiets. Eerst een prachtige afdaling met zicht op de Atlantische Oceaan en op de bergen waar we doorfietsten. Dan een grindweg en nog wat kleine asfaltweggetjes door kleine dorpjes tot we op de hoofdweg naar Lissabon geraakten.
Prima weg, zachtjes dalend en met behoorlijk wat rugwind. Alleen flink wat gevaarlijke Portugese chauffeurs. Eens we Lissabon binnenreden en de wagens wat trager gingen rijden, werd het ook veiliger, bijvoorbeeld op de brede busstroken. De hoofdweg golfde tot Almada en dan knalde hij links omhoog, 20%. Gesmoorde vloeken, gezucht, gekreun, 'Allez joh', 'Het is ni waar hé!'... Ik durfde al helemaal niet zeggen dat we tot die reuzengrote Christus moesten, vóór ons daar boven op de heuvel.
Boven op het pleintje dreigde er onweer, ondanks de blauwe lucht, maar we waren allemaal te moe om nog uit te barsten. Behalve eentje. Op de echt aller-allerlaatste helling, hoorde ik Else 50 meter achter me knetteren. Iets van dat ze subiet niet één fiets, maar alle fietsen ging wegsmijten. Het einde was dus zeker zo heftig als voorspeld.
Maar we zijn er geraakt. Allemaal. Niemand die opgaf. Niemand die met fietsen begon te gooien. De locatie van de jeugdherberg in Almada is uniek. Onze kamers hadden allemaal uitzicht op de grote rode brug over de Taag en over de rechteroever van Belém tot het oude centrum van Lissabon.
870 kilometer hebben we op onze fietscomputer. Het is een mooie reis geweest met kleine en met grotere problemen. Een tiental lekke banden, een scheefgetrokken dérailleur, een gebroken elleboog, een paar geschaafde knieën, problemen met darmen, kuiten, billen, nek, zonnebrand, hitte, gebrek aan slaap en aan zelfvertrouwen.
Maar natuurlijk blijven vooral de mooie momenten bij: de ooievaars van Madrid tot aan de Atlantische Oceaan, het kloosterpaleis van El Escorial aan de voet van de Sierra de Guadarrama en het terrasje in één van de straatjes rond het klooster met de traktatie van Erwin en Else en met die ongelukkige straatmuzikant, Avila van aan Cuatro Postes, de bergetappe met vooral de Puerto de Mijares, het onvergetelijke avondeten in El Buey, die kamers en dat eten in het eeuwenoude klooster van Guadalupe, de historische picknick in dat vervallen Far West treinstationnetje van Madrigalejo, de Portugese dorpjes en steden met de wit-en-oker of wit-en-blauw geschilderde huizen, de eindeloze vergezichten, de spotgoedkope koffiestops en de maaltijden die iedere keer nóg goedkoper werden, de vriendelijke Spanjaarden en Portugezen, en het plezier dat we als vriendengroep gemaakt hebben.
Met de avondzon op die eeuwig zoemende roestrode brug over de Taag beginnen we weer te dromen van een nieuwe tocht.
vrijdag, juli 27, 2012
dinsdag, juli 24, 2012
Evora-Alcácer do Sal. Ai se eu te pego...
http://www.routeyou.com/route/view/373459/fietsroute-lissabon-10-evora-alcacer-do-sal.nl
Het was een verkwikkende nachtrust op de camping in Evora, volgens Peter alleen gestoord door een uniek moment dat er niemand snurkte en dat hij van de plotse stilte wakker schrok. Hoe dan ook waren we weer vroeg uit de veren en was onze volgwagen om half acht geladen en zaten we aan het ontbijt. Roosje was niet de enige die met argwaan naar de lucht keek. Daar verschenen rond die tijd wolken en de zon verdween. Voorgoed? Kan het zijn dat het hier in juli ook regent?
Peter was in dubio. Zijn rechterkuit speelde weer op, of was het zijn linker? En hij wilde zijn fiets in de furgoneta gooien. Maar Peter is een man van karakter, zoals ze er nog zelden maken.
Om 8u17, José heeft oog voor die details, draaiden we van de camping rechts de hoofdweg op. Daar bolden we tegen een redelijk tempo ongeveer zeven kilometer naar het zuidwesten en sloegen dan af naar een gehuchtje dat ook de landbouwfaculteit van Evora huist. De faculteit is rond een oud klooster gebouwd, dat iemand vanmorgen van een nieuwe laag witte verf aan het voorzien was. De aquaduct die de kloosterhoeve voorzag van water eindigde overigens in een bijzonder fraai rond bassin. Een visvijver voor de paters?
Onze weg leidde door het dorpje bij het klooster omhoog door de eucalyptusbossen. In de streek staan opvallend veel eucalyptusbomen. Waarvoor ze aangeplant worden is me niet duidelijk. Het kan niet zijn dat de mensen hier massaal worstelen met verstopte neus. Daarvoor staan er te veel en zijn de zomers hier te droog.
Intussen was de zon weer van de partij. De smalle en rustige asfalt golfde eenzaam verder door de dorre weiden. Je leek wel in de Afrikaanse savanne te fietsen. Links van de weg strekte het grasland, spaarzaam bezaaid met kurkeiken zich vele kilometers ver uit. Ver beneden aan een meertje was een kudde aan het drinken.
Sommigen hadden het al meteen wat lastiger. Zo hoorde ik Luk beloven: 'Lieve Heer, als ik hier op geraak, dan ga ik minder eten'. Om er aan te top 'soms' aan toe te voegen. Na een korte stop aan een merkwaardig kapelletje, vroeg Peter of hij wat vroeger mocht vertrekken. 'ik zou op 't gemakske willen doorrijden.' We zagen de goede man pas terug aan het volgende dorpje. Het deed me denken aan de vierde rit naar Venetië toen Luk ook 'dood' zat en met voorsprong wilde doorfietsen na een stop. Jagen tegen 30 per uur en hem niet meer inhalen...
We zagen Peter dus pas terug in Escoural, waar geen café bleek te zijn, en wij dus maar verder naar het volgende dorpje dat volgens Erwin maar 5 kilometer verder lag. 15 bedoelde hij dus. Intussen kreeg Peter het op zijn heupen en maakte van zijn oren dat het niet snel genoeg ging en zo bolden we tegen 36 verder over de heuveltjes. Na een platte band van Anit kwamen we aan in Sao Christovao waar Erwin in een line up zat met de andere locals, tegen de voorgevel van de lokale bar.
Even een tussenstand van de lekke banden: Roosje, Daniek en Else:3, Frank 2, Anit en José 1 en de rest is nog lekloos. Jawel ook Luk heeft nog geen enkele lekke band en daar mag hij echt trots op zijn.
En verder ging het naar Alcácer, cruisend tegen 23 tot 27 op de vlakke stukken met wind pal op kop. Peter had intussen zijn derde been gevonden en peddelde lustig mee. Alleen een 'Amaai' zouden we nog wel eens horen uit zijn mond. Ook Anit gaf geen krimp terwijl José me aanspoorde om gewoon door te bomen.
En zo waren we dus een uurtje sneller dan voorzien op de kleine camping in Alcácer waar ik rustig kan bloggen terwijl Frank in de tent naast me dikke blokken hout aan het verzagen is.
Vanavond zijn we dan naar het dorpje afgezakt. Eerst wat koffie met gebak (22 euro voor 14 man). Dan langs de smalle steegjes naar de Río Sado.
Schilderachtig stadje is het en bijna geen toeristen. Eten deden we in La Estela do Sado. Zoals overal verandert de sfeer nogal in het etablissement dat we bezoeken. Nu werden we eerst bediend door een wat koele juffrouw die volledig ontdooide toen Frank er een danske mee placeerde op 'Ai se eu te pego'. We aten onze buik rond aan de 'bacalao de casa', 'migas a la alentajena', 'massa peixera' en 'doce de casa', overgoten met een liter wijn of acht, water, hapjes, sla etc. Alles voor 167 euro. Morgen het orgelpunt. De laatste rit naar Lissabon.
Het was een verkwikkende nachtrust op de camping in Evora, volgens Peter alleen gestoord door een uniek moment dat er niemand snurkte en dat hij van de plotse stilte wakker schrok. Hoe dan ook waren we weer vroeg uit de veren en was onze volgwagen om half acht geladen en zaten we aan het ontbijt. Roosje was niet de enige die met argwaan naar de lucht keek. Daar verschenen rond die tijd wolken en de zon verdween. Voorgoed? Kan het zijn dat het hier in juli ook regent?
Peter was in dubio. Zijn rechterkuit speelde weer op, of was het zijn linker? En hij wilde zijn fiets in de furgoneta gooien. Maar Peter is een man van karakter, zoals ze er nog zelden maken.
Om 8u17, José heeft oog voor die details, draaiden we van de camping rechts de hoofdweg op. Daar bolden we tegen een redelijk tempo ongeveer zeven kilometer naar het zuidwesten en sloegen dan af naar een gehuchtje dat ook de landbouwfaculteit van Evora huist. De faculteit is rond een oud klooster gebouwd, dat iemand vanmorgen van een nieuwe laag witte verf aan het voorzien was. De aquaduct die de kloosterhoeve voorzag van water eindigde overigens in een bijzonder fraai rond bassin. Een visvijver voor de paters?
Onze weg leidde door het dorpje bij het klooster omhoog door de eucalyptusbossen. In de streek staan opvallend veel eucalyptusbomen. Waarvoor ze aangeplant worden is me niet duidelijk. Het kan niet zijn dat de mensen hier massaal worstelen met verstopte neus. Daarvoor staan er te veel en zijn de zomers hier te droog.
Intussen was de zon weer van de partij. De smalle en rustige asfalt golfde eenzaam verder door de dorre weiden. Je leek wel in de Afrikaanse savanne te fietsen. Links van de weg strekte het grasland, spaarzaam bezaaid met kurkeiken zich vele kilometers ver uit. Ver beneden aan een meertje was een kudde aan het drinken.
Sommigen hadden het al meteen wat lastiger. Zo hoorde ik Luk beloven: 'Lieve Heer, als ik hier op geraak, dan ga ik minder eten'. Om er aan te top 'soms' aan toe te voegen. Na een korte stop aan een merkwaardig kapelletje, vroeg Peter of hij wat vroeger mocht vertrekken. 'ik zou op 't gemakske willen doorrijden.' We zagen de goede man pas terug aan het volgende dorpje. Het deed me denken aan de vierde rit naar Venetië toen Luk ook 'dood' zat en met voorsprong wilde doorfietsen na een stop. Jagen tegen 30 per uur en hem niet meer inhalen...
We zagen Peter dus pas terug in Escoural, waar geen café bleek te zijn, en wij dus maar verder naar het volgende dorpje dat volgens Erwin maar 5 kilometer verder lag. 15 bedoelde hij dus. Intussen kreeg Peter het op zijn heupen en maakte van zijn oren dat het niet snel genoeg ging en zo bolden we tegen 36 verder over de heuveltjes. Na een platte band van Anit kwamen we aan in Sao Christovao waar Erwin in een line up zat met de andere locals, tegen de voorgevel van de lokale bar.
Even een tussenstand van de lekke banden: Roosje, Daniek en Else:3, Frank 2, Anit en José 1 en de rest is nog lekloos. Jawel ook Luk heeft nog geen enkele lekke band en daar mag hij echt trots op zijn.
En verder ging het naar Alcácer, cruisend tegen 23 tot 27 op de vlakke stukken met wind pal op kop. Peter had intussen zijn derde been gevonden en peddelde lustig mee. Alleen een 'Amaai' zouden we nog wel eens horen uit zijn mond. Ook Anit gaf geen krimp terwijl José me aanspoorde om gewoon door te bomen.
En zo waren we dus een uurtje sneller dan voorzien op de kleine camping in Alcácer waar ik rustig kan bloggen terwijl Frank in de tent naast me dikke blokken hout aan het verzagen is.
Vanavond zijn we dan naar het dorpje afgezakt. Eerst wat koffie met gebak (22 euro voor 14 man). Dan langs de smalle steegjes naar de Río Sado.
Schilderachtig stadje is het en bijna geen toeristen. Eten deden we in La Estela do Sado. Zoals overal verandert de sfeer nogal in het etablissement dat we bezoeken. Nu werden we eerst bediend door een wat koele juffrouw die volledig ontdooide toen Frank er een danske mee placeerde op 'Ai se eu te pego'. We aten onze buik rond aan de 'bacalao de casa', 'migas a la alentajena', 'massa peixera' en 'doce de casa', overgoten met een liter wijn of acht, water, hapjes, sla etc. Alles voor 167 euro. Morgen het orgelpunt. De laatste rit naar Lissabon.
maandag, juli 23, 2012
Vila Vicosa-Evora. De ongekroonde koning van de crème glace
http://www.routeyou.com/route/view/373458/fietsroute-lissabon-9-vila-vicosa-evora.nl
Gisteravond vóór het avondeten was iedereen goed opgewarmd. Niet moeilijk bij 38 graden. Anit vond zichzelf gewoon heet, wat Luk niet durfde ontkennen. Ook anderen geraakten oververhit. Frank en Roosje gingen kaartjes schrijven. 'Frank, Van Hoof is dat met een lange 'f'?'' 'Qué?' Het eten en de flinke bries kwamen niets te vroeg. Typische schotels aten we zoals caracols, de lokale gazpacho die toch fel verschilt van de Andaloesische, Migas a Alentejina... Opnieuw heel lekker en heel goedkoop. En daarna naar bed, met of zonder airco.
Om halfacht stonden we alweer te jongleren met Curverboxen en vertrokken we. Eerst langs de marmergroeven van Vila Vicosa. Indrukwekkende gaten in de grond met helemaal beneden speelgoedbulldozers, tot ze boven kwamen. En ook veel stof.
Tijd voor een ontbijt aan een kerkhof was er wel, tijd voor een koffie niet. Hop, weer de fiets op en maar bollen.
Het moet gezegd dat de Portugese chauffeurs toch wat minder hoffelijk zijn dan de Spaanse. De Portugese politie bleek ook iets minder gecharmeerd door de verkeerregelende capaciteiten van Jan. Een paar opmerkelijke prestaties: Frank reed opvallend sterk vanmorgen. Hetzelfde kan ook gezegd worden van Kristien. Het golvende landschap was op haar lijf geschreven. Else had problemen van slapende benen en kop omdat ze net voor het vertrek een slaappilletje had genomen. José stond dan weer scherp omdat ze heel goed had geslapen. Peter was een dubbel verhaal. Achteraan in de groep, waar het normaal gemakkelijk fietsen is, kon hij niet mee. Peter overcompenseert zijn linkerbeen met zijn rechter tot het rechter pijn doet en het linker weer moet gebruiken. Allez, ingewikkeld maar volledig begrijpelijk. Alleen werkte het helemaal anders de keren dat hij met Jan 100 meter voor de groep uitreed. Dan was 30 tot 35 geen probleem, kilometers aan een stuk.
Uiteindelijk kwamen we in Sao Miguel de Machede aan voor een koffie, tot grote wanhoop van de plaatselijke kastelein die nog nooit 14 koffies had moeten zetten. Grote koffies, kleine koffies, met veel of met weinig melk en voor Frank zelfs met zonnecreme, want omdat speculaas soppen niet mag, sopte Frank maar een stuk van zijn zonnebril. Het dorpje beleefde intussen een kortstondige opleving met onze komst. De twaalf oudjes met stok en bretellen vóór de kerk dachten met heimwee terug aan de tijd dat Augustinho iedereen nog op minuten reed in de tour. De besjes stopten even met poetsen tot we passeerden. En daarna werd het weer voor honderd jaar stil in de Alentejo.
En zo golfden we ons een weg naar de camping mét zwembad in Evora. Tijd voor picknick, frisdrank, koffie en cutigenol.
Een schande zou het zijn om Evora niet te bezoeken. Werelderfgoed en weer ontzettend mooi met grote wit en okergele gebouwen. Statiger dan de vorige plaatsjes in Portugal ook, met meer klasse.
In de schaduw van de tempel van Diana, een mooie romeinse tempel in het centrum van de stad, stond er een leuk terrasje met heerlijke sangría en José heeft daar niet te veel van gedronken. Ze was gewoon vrolijk van de rit.
Daarna nog typisch Portugees eten in een klein restaurantje en om helemaal af te sluiten nog een ijsje. De Queen of the Molshoop was ook vandaag weer Kristien. De ongekroonde koning van de Crème Glace was Frank, die met vier exemplaren een eervolle vermelding in deze blog meer dan verdient.
Gisteravond vóór het avondeten was iedereen goed opgewarmd. Niet moeilijk bij 38 graden. Anit vond zichzelf gewoon heet, wat Luk niet durfde ontkennen. Ook anderen geraakten oververhit. Frank en Roosje gingen kaartjes schrijven. 'Frank, Van Hoof is dat met een lange 'f'?'' 'Qué?' Het eten en de flinke bries kwamen niets te vroeg. Typische schotels aten we zoals caracols, de lokale gazpacho die toch fel verschilt van de Andaloesische, Migas a Alentejina... Opnieuw heel lekker en heel goedkoop. En daarna naar bed, met of zonder airco.
Om halfacht stonden we alweer te jongleren met Curverboxen en vertrokken we. Eerst langs de marmergroeven van Vila Vicosa. Indrukwekkende gaten in de grond met helemaal beneden speelgoedbulldozers, tot ze boven kwamen. En ook veel stof.
Tijd voor een ontbijt aan een kerkhof was er wel, tijd voor een koffie niet. Hop, weer de fiets op en maar bollen.
Het moet gezegd dat de Portugese chauffeurs toch wat minder hoffelijk zijn dan de Spaanse. De Portugese politie bleek ook iets minder gecharmeerd door de verkeerregelende capaciteiten van Jan. Een paar opmerkelijke prestaties: Frank reed opvallend sterk vanmorgen. Hetzelfde kan ook gezegd worden van Kristien. Het golvende landschap was op haar lijf geschreven. Else had problemen van slapende benen en kop omdat ze net voor het vertrek een slaappilletje had genomen. José stond dan weer scherp omdat ze heel goed had geslapen. Peter was een dubbel verhaal. Achteraan in de groep, waar het normaal gemakkelijk fietsen is, kon hij niet mee. Peter overcompenseert zijn linkerbeen met zijn rechter tot het rechter pijn doet en het linker weer moet gebruiken. Allez, ingewikkeld maar volledig begrijpelijk. Alleen werkte het helemaal anders de keren dat hij met Jan 100 meter voor de groep uitreed. Dan was 30 tot 35 geen probleem, kilometers aan een stuk.
Uiteindelijk kwamen we in Sao Miguel de Machede aan voor een koffie, tot grote wanhoop van de plaatselijke kastelein die nog nooit 14 koffies had moeten zetten. Grote koffies, kleine koffies, met veel of met weinig melk en voor Frank zelfs met zonnecreme, want omdat speculaas soppen niet mag, sopte Frank maar een stuk van zijn zonnebril. Het dorpje beleefde intussen een kortstondige opleving met onze komst. De twaalf oudjes met stok en bretellen vóór de kerk dachten met heimwee terug aan de tijd dat Augustinho iedereen nog op minuten reed in de tour. De besjes stopten even met poetsen tot we passeerden. En daarna werd het weer voor honderd jaar stil in de Alentejo.
En zo golfden we ons een weg naar de camping mét zwembad in Evora. Tijd voor picknick, frisdrank, koffie en cutigenol.
Een schande zou het zijn om Evora niet te bezoeken. Werelderfgoed en weer ontzettend mooi met grote wit en okergele gebouwen. Statiger dan de vorige plaatsjes in Portugal ook, met meer klasse.
In de schaduw van de tempel van Diana, een mooie romeinse tempel in het centrum van de stad, stond er een leuk terrasje met heerlijke sangría en José heeft daar niet te veel van gedronken. Ze was gewoon vrolijk van de rit.
Daarna nog typisch Portugees eten in een klein restaurantje en om helemaal af te sluiten nog een ijsje. De Queen of the Molshoop was ook vandaag weer Kristien. De ongekroonde koning van de Crème Glace was Frank, die met vier exemplaren een eervolle vermelding in deze blog meer dan verdient.
Abonneren op:
Posts (Atom)