vrijdag, juli 27, 2012

Alcácer do Sal-Lisboa

http://www.routeyou.com/route/view/373462/fietsroute-lissabon-11-alcacer-do-sal-lisboa.nl 




Slapen op de kleine camping in Alcácer do Sal was geen sinecure. 's Avonds waren er de zwermen muggen en 's nachts de honden in de buurt. Onze Chef Furgoneta wilde zijn 605 al bovenhalen.
De laatste rit zou nog best heftig worden, had ik al van in België gewaarschuwd. 105 kilometer en nog een paar forse hellingen. 'Ik heb gisteren eens gekeken', zei Jan, 'Klopt dat van die 15%?' Ik moest het antwoord schuldig blijven. Ik hoopte dat het niet klopte, want het beloofde anders wel heel lastig te worden.
Het begin was op een heel andere manier lastig. Hoe hoffelijker de Spaanse chauffeurs waren (vertragen, achter ons blijven of heel voorzichtig inhalen), zo maniakaal reden de Portugezen (100+ en soms gevaarlijk dicht inhalen). Niet allemaal natuurlijk. Waarom ze zo'n haast hadden op een weg die maar naar één plaats leidt, namelijk het strand, mag Joost weten. In ieder geval was die haast niet nodig want aan dat strand was het mistig en koud. Een koffietje dan maar tot de zon verscheen en dan weer verder.




Over een landtong reden we nu. Rechts het estuarium met natuurgebied van de Río Sado. Links duinen en dennen die geuren zoals ze alleen in het zuiden geuren.










Na 15 kilometer het veer op naar Setúbal, een grote haven- en industriestad. En dan weer langs de kust verder naar het westen voor onze laatste picknick onder grote eucalyptusbomen. Die picknickmomenten zijn altijd een verademing op zo'n fietstocht. En altijd eet je er meer dan je eigenlijk wil. Nog eens ons aller dank aan Erwin en Christel hiervoor.


Kort na de middag weer de fiets op en langs een kustweg kronkelend voorbij stranden, baaitjes en dan uiteindelijk omhoog. En ja hoor, die 15% klopte. Voorin hield Daniek een strak tempo aan. Jan, die nooit een uitdaging uit de weg gaat, volgde op twintig meter tot zijn motor oververhit geraakte en hij noodgedwongen voet aan de grond moest zetten. En zo kwam ikzelf met de Stanne vlak achter Daniek aan op een kruispunt boven met een uitnodigende den en een deugddoende zeebries.







Een paar bochten achter ons worstelde Else intussen met haar versnellingen en een poging om het euvel te remediëren eindigde met de dérailleur in het achterwiel. Perte totale dus. Even onze persoonlijke pechdienst opbellen met de reservefiets, die van Christel, en uitblazen. Intussen knalden boven aan onze den, twee Portugezen op elkaar en hadden we weer iets anders om over te spreken.



Een klein uurtje later zaten we weer op de fiets. Eerst een prachtige afdaling met zicht op de Atlantische Oceaan en op de bergen waar we doorfietsten. Dan een grindweg en nog wat kleine asfaltweggetjes door kleine dorpjes tot we op de hoofdweg naar Lissabon geraakten.
Prima weg, zachtjes dalend en met behoorlijk wat rugwind. Alleen flink wat gevaarlijke Portugese chauffeurs. Eens we Lissabon binnenreden en de wagens wat trager gingen rijden, werd het ook veiliger, bijvoorbeeld op de brede busstroken. De hoofdweg golfde tot Almada en dan knalde hij links omhoog, 20%. Gesmoorde vloeken, gezucht, gekreun, 'Allez joh', 'Het is ni waar hé!'... Ik durfde al helemaal niet zeggen dat we tot die reuzengrote Christus moesten, vóór ons daar boven op de heuvel.
Boven op het pleintje dreigde er onweer, ondanks de blauwe lucht, maar we waren allemaal te moe om nog uit te barsten. Behalve eentje. Op de echt aller-allerlaatste helling, hoorde ik Else 50 meter achter me knetteren. Iets van dat ze subiet niet één fiets, maar alle fietsen ging wegsmijten. Het einde was dus zeker zo heftig als voorspeld.









Maar we zijn er geraakt. Allemaal. Niemand die opgaf. Niemand die met fietsen begon te gooien. De locatie van de jeugdherberg in Almada is uniek. Onze kamers hadden allemaal uitzicht op de grote rode brug over de Taag en over de rechteroever van Belém tot het oude centrum van Lissabon.
870 kilometer hebben we op onze fietscomputer. Het is een mooie reis geweest met kleine en met grotere problemen. Een tiental lekke banden, een scheefgetrokken dérailleur, een gebroken elleboog, een paar geschaafde knieën, problemen met darmen, kuiten, billen, nek, zonnebrand, hitte, gebrek aan slaap en aan zelfvertrouwen.
Maar natuurlijk blijven vooral de mooie momenten bij: de ooievaars van Madrid tot aan de Atlantische Oceaan, het kloosterpaleis van El Escorial aan de voet van de Sierra de Guadarrama en het terrasje in één van de straatjes rond het klooster met de traktatie van Erwin en Else en met die ongelukkige straatmuzikant, Avila van aan Cuatro Postes, de bergetappe met vooral de Puerto de Mijares, het onvergetelijke avondeten in El Buey, die kamers en dat eten in het eeuwenoude klooster van Guadalupe, de historische picknick in dat vervallen Far West treinstationnetje van Madrigalejo, de Portugese dorpjes en steden met de wit-en-oker of wit-en-blauw geschilderde huizen, de eindeloze vergezichten, de spotgoedkope koffiestops en de maaltijden die iedere keer nóg goedkoper werden, de vriendelijke Spanjaarden en Portugezen, en het plezier dat we als vriendengroep gemaakt hebben.
Met de avondzon op die eeuwig zoemende roestrode brug over de Taag beginnen we weer te dromen van een nieuwe tocht.





Geen opmerkingen:

Een reactie posten